Your browser does not support JavaScript!
Bijeenkomst van lotgenoten die kampen met depressie
  Welkom Gast, meld je snel aan! Maak Account    Log In   

 

Een korte periode van herstel (verhaal)


#1

Beste lotgenoten,
Een aantal jaren terug heb ik heel bewust een periode van herstel doorgemaakt. Het duurde een klein jaar om van absoluut niets willen weer tot stappen zetten kwam. Het was een heftige, maar heel goede tijd. Deze periode heb ik in dagboekfragmenten vastgelegd, geordend en uiteindelijk heb ik het in een boek kunnen uitgeven met idee dat het een steun kon zijn voor lotgenoten. Ik werd hiertoe aangemoedigd door mijn toenmalige behandelaar aan wie ik veel te danken had.
Het boek 'Wat een avontuur' wil ik graag (deels) in niet te lange hoofdstukken met jullie delen. Ik hoop dat er mensen zijn die het ook leuk vinden om het te lezen, want naast mijn enorme strijd tot verandering, is het gewoon ook vaak leuk om te lezen en doet het menigeen glimlachen. Een aanrader wil ik maar zeggen.

Vandaag maak ik een start met het eerste hoofdstuk:

18 mei 2011
Eerste dag van een andere periode.
 
AAAh, de wekker. Stress slaat toe. Nee, ik wil niet. Nog niet. Nog even blijven liggen. Oké, het is de eerste dag. Niet alles kan meteen goed gaan. Het mag. Nog even een beetje doezelen. Het lijkt ineens of ik niet meer weet hoe dat moet. De stress beukt op me in. Help, ik moet er echt uit. Ik sla het dek van me af en zie tot mijn verbazing op de wekker, dat ik toch langer in een verkrampt houding vol weerstand ben blijven liggen dan ik dacht.
Niet nadenken. Vooral niet nadenken. Opstaan, wassen, aankleden en tandenpoetsen. Punt een kan ik op mijn lijstje doorstrepen. Ik ben niet blij of trots, de ellende begint nu pas goed.
 
De eenzaamheid bespringt me. Ik stik. Ik moet eruit. Weg van hier, waar het gevoel me omringt als een warme deken en elke porie binnendringt. Het probeert me terug te lokken naar bed.
Ik begin aan een volgend punt op mijn lijstje. Op de fiets naar Hoogvliet.
Mijn fiets staat al klaar in de tuin. Ik kijk er onwennig naar. Ik gris mijn jas van de kapstok, portemonnee in mijn binnenzak en loop, met een hart als een tikkende tijdbom het boodschappenlijstje nog eens na. Mijn conclusie: ik zie wel wat ik meeneem.
En daar ga ik, op de fiets naar de supermarkt. Volslagen krankjorum met een auto voor de deur waar ik tot nu toe twee keer per week een karrenvracht aan boodschappen in mee naar huis sleepte.
Ik fiets de poort uit. In z’n een. Rustig beginnen. Ineens kan ik weer ademen. Pffff, even de eenzaamheid achter me laten. Letterlijk. Dat voelt goed. In een rustig tempo fiets ik verder.
Het enige obstakel is een vuilniswagen die de glasbak leegt. Hij blokkeert de weg op het moment dat ik aan kom fietsen, vlak mijn neus. Even overweeg ik erlangs te gaan (gauw, niet blijven staan), maar dan zit ik met die volle tas oud papier, die ik net hier wil legen. Ik stap af en blijf met mijn jas achter het zadel hangen. Shit, ik had makkelijk kunnen vallen. Opletten de volgende keer. Ik blijf staan. Ik heb de tijd.
Na een oorverdovend gekletter van stukvallend glas, staat de bak alweer snel op zijn plaats. Een oude man komt ineens schuin achter me vandaan en loopt naar de glasbak. Een beetje zenuwachtig volg ik hem naar de papierbak en sta de oude man merkbaar in de weg. Gauw die tas leegkiepen dan kan meneer erbij. Hij heeft ook nog een oud suffertje en wat losse kassabonnetjes, die hij kwijt wil. Zorgvuldig vermijd ik zijn blik, geen idee wat ik zou moeten zeggen. Gelukkig, zonder hem te raken klim ik weer op mijn zadel.
Ik zie Hoogvliet al. Weldoordacht stap ik af en rustig zet ik mijn fiets in het rek. Ik heb het bloedheet. Opvliegers en inspanning: een innig duo.
Inmiddels valt het me op, dat ik behoorlijk in het NU zit. En ik vind het wel grappig. Ik praat in dagboekvorm tegen mezelf. Bijna onophoudelijk. Ik signaleer, becommentarieer, anticipeer en maak vooral veel kwinkslagen. Het vult de leegte diep in me en houdt mijn verzet op de achtergrond. Heel functioneel dus, dat geleuter. Trouwens, ik wist niet dat er zo’n stroom aan woorden door mij heen kon gaan. Het lijkt wel leven. Ik houd het erin. Het is een prettige metgezel.
Even nadenken. Ja, ik neem een karretje. Dat kan ik op de terugweg mee naar buiten nemen. Belachelijk, een karretje voor een paar boodschappen.
Dit voelt echt bezopen aan. Ik doe iets wat me helemaal niet eigen is en volkomen overbodig. Nou ja, de andijvie voor de cavia’s is op. Dus dat komt mooi uit. Eigenlijk heb ik verder niets nodig. Maar die voorraaddrang kan ik niet onderdrukken. 
Uiteindelijk heb ik natuurlijk meer dan ik van plan was, maar wie gebeurt dat nou niet? Daar zijn supermarkten voor. Slimme jongens.
Met een ding ben ik wel tevreden. De voorraad Yogho Yogho, want die was bijna op. Ik neem meteen acht pakken mee. Kan net in mijn fietstassen. De krummelboodschappen kunnen er misschien nog wel bij. En slim als ik ben, ik heb ook nog twee plastic tasjes meegenomen voor aan mijn stuur.
Afrekenen. Ik ga natuurlijk naar een zelfscan kassa. Het enige nadeel is, dat ik geen extra geld kan pinnen en dat is wel nodig. Oké, dan ook nog maar even langs de bank. Ik ben echt gek op voorraden.
Nadat ik door het poortje ben gepiept loop ik bijna tegen de bloemen aan. Ja, ik heb er vandaag of morgen nodig. Pioenrozen. Ik vind ze schitterend, maar niet als iedereen ze in huis heeft. Dan haat ik ze, net als gerbera’s en rozen. En in het vroege voorjaar: blauwe druifjes, narcissen en tulpen. Misselijk word ik van die dingen als iedereen ze heeft. Geef mij maar iets anders dan anderen, iets aparts, iets bijzonders. Zouden Fenna en Jelmer zeggen.
Ik weet, dat Lief er erg van houdt dus ik zwicht toch voor de pioenen. Plakzooi.
Goh, ik lijk wel een standaard huisvrouw. Erg hoor!
Alles past in mijn tassen en daar ga ik weer, aanvankelijk wiebelend met een pastic tas aan elke kant van het stuur, op naar de bank.
In mijn rechter ooghoek signaleer ik nog net een lege plek op de parkeerplaats en ik begin zachtjes te juichen van binnen. O nee, niet voor mij vandaag. Jammer, misgelopen. Pavlov.
Het is maar een kattewippie naar de bank, maar ik moet goed opletten met al die in- en uitparkerende auto’s. Gggrrrrr…
Er komen mij een moeder en haar kleuterzoontje tegemoet. Het kind loopt zichtbaar op zijn tandvlees en jengelt luidruchtig.Waarop moeder sussend, vrolijk en vooral optimistisch zegt:’Nog een klein stukje, we zijn er bijna.’Hypocriet. Maar ze heeft helaas wel gelijk, zo bouw je conditie en uithoudingsvermogen op. Ggggrrrr…
Bij de bank staat er lekker niemand in de rij. Geld pinnen. Ik heb mijn hoofd er niet goed bij. Ik voel me stiekem en onveilig en word er door afgeleid. Of ik iets doe wat niet mag! Idioot. Volgende keer ga ik binnen pinnen, neem ik me voor.
Zo, terug naar huis. Ik kijk er niet naar uit. Ik weet wat daar op mij te wachten ligt. Rustig fiets ik terug. Eigenlijk redelijk moeiteloos. Ik word erg vaak ingehaald, maar voor me rijdt net zo iemand als ik. Zo’n ingezakte huisvrouw met onverzorgd haar, waarvan de kleuring nodig moet worden opgefrist. En met plastic tasjes aan haar stuur. Ik rijd zelfs op haar in, of loop op haar in, beter gezegd.  Als ik haar bijna inhaal, slaat ze rechtsaf. Ik ook. Ik moet toevallig ook die kant op. Ahhhggg… tegenwind. Kracht zetten. De vrouw slaat linksaf waar ik rechts moet. Onze wegen scheiden zich. Ik rijd onze poort in, in z’n twee, en voel de eenzaamheid naderen. Ik stap af, denkend aan mijn jas en zadel. Een onvoorspelbaar stel.
En ja hoor, als ik de deur open besnuffelt ze me al. Ik ga naar binnen en ze wijkt achteruit. Ze bindt zowaar in, de lafaard. En opeens komt er een liedje in mijn hoofd: This is my life and I do’nt give a damn for lost emotions… meer tekst komt er niet bovendrijven. Een tweede liedje kondigt zich aan: Dit is een dag om lief te hebben, een dag en een nacht om lief te hebben. En ik ben blij. Heel even blij.
Ik denk erover om muziek op te zetten. Beslis het niet te doen. Geen zin om meegesleept te worden in emoties en achteraf een rot klap te krijgen. In een gat te vallen en het risico te nemen mijn bed weer op te willen zoeken. 
Ik neem een ander besluit. Ik schrijf alles op, wat ik zojuist ervaren heb. Zoek mijn inDepressiedagboek op en begin het verhaal over mijn activatieproces. Zo doe ik de naam van mij ‘dagboek’ ook eens eer aan.
De hoogmoed slaat meteen toe. Ik wil een tweede Carmiggelt worden. Het leven zit in de kleine, bijna onopgemerkte dingen.
Op naar mijn volgende actiepunt.

Marianne

 
Antwoord

#2

(25-11-2019, 22:42)Msuperp schreef: Beste lotgenoten,
Een aantal jaren terug heb ik heel bewust een periode van herstel doorgemaakt. Het duurde een klein jaar om van absoluut niets willen weer tot stappen zetten kwam. Het was een heftige, maar heel goede tijd. Deze periode heb ik in dagboekfragmenten vastgelegd, geordend en uiteindelijk heb ik het in een boek kunnen uitgeven met idee dat het een steun kon zijn voor lotgenoten. Ik werd hiertoe aangemoedigd door mijn toenmalige behandelaar aan wie ik veel te danken had.
Het boek 'Wat een avontuur' wil ik graag (deels) in niet te lange hoofdstukken met jullie delen. Ik hoop dat er mensen zijn die het ook leuk vinden om het te lezen, want naast mijn enorme strijd tot verandering, is het gewoon ook vaak leuk om te lezen en doet het menigeen glimlachen. Een aanrader wil ik maar zeggen.

Vandaag maak ik een start met het eerste hoofdstuk:

18 mei 2011
Eerste dag van een andere periode.
 
AAAh, de wekker. Stress slaat toe. Nee, ik wil niet. Nog niet. Nog even blijven liggen. Oké, het is de eerste dag. Niet alles kan meteen goed gaan. Het mag. Nog even een beetje doezelen. Het lijkt ineens of ik niet meer weet hoe dat moet. De stress beukt op me in. Help, ik moet er echt uit. Ik sla het dek van me af en zie tot mijn verbazing op de wekker, dat ik toch langer in een verkrampt houding vol weerstand ben blijven liggen dan ik dacht.
Niet nadenken. Vooral niet nadenken. Opstaan, wassen, aankleden en tandenpoetsen. Punt een kan ik op mijn lijstje doorstrepen. Ik ben niet blij of trots, de ellende begint nu pas goed.
 
De eenzaamheid bespringt me. Ik stik. Ik moet eruit. Weg van hier, waar het gevoel me omringt als een warme deken en elke porie binnendringt. Het probeert me terug te lokken naar bed.
Ik begin aan een volgend punt op mijn lijstje. Op de fiets naar Hoogvliet.
Mijn fiets staat al klaar in de tuin. Ik kijk er onwennig naar. Ik gris mijn jas van de kapstok, portemonnee in mijn binnenzak en loop, met een hart als een tikkende tijdbom het boodschappenlijstje nog eens na. Mijn conclusie: ik zie wel wat ik meeneem.
En daar ga ik, op de fiets naar de supermarkt. Volslagen krankjorum met een auto voor de deur waar ik tot nu toe twee keer per week een karrenvracht aan boodschappen in mee naar huis sleepte.
Ik fiets de poort uit. In z’n een. Rustig beginnen. Ineens kan ik weer ademen. Pffff, even de eenzaamheid achter me laten. Letterlijk. Dat voelt goed. In een rustig tempo fiets ik verder.
Het enige obstakel is een vuilniswagen die de glasbak leegt. Hij blokkeert de weg op het moment dat ik aan kom fietsen, vlak mijn neus. Even overweeg ik erlangs te gaan (gauw, niet blijven staan), maar dan zit ik met die volle tas oud papier, die ik net hier wil legen. Ik stap af en blijf met mijn jas achter het zadel hangen. Shit, ik had makkelijk kunnen vallen. Opletten de volgende keer. Ik blijf staan. Ik heb de tijd.
Na een oorverdovend gekletter van stukvallend glas, staat de bak alweer snel op zijn plaats. Een oude man komt ineens schuin achter me vandaan en loopt naar de glasbak. Een beetje zenuwachtig volg ik hem naar de papierbak en sta de oude man merkbaar in de weg. Gauw die tas leegkiepen dan kan meneer erbij. Hij heeft ook nog een oud suffertje en wat losse kassabonnetjes, die hij kwijt wil. Zorgvuldig vermijd ik zijn blik, geen idee wat ik zou moeten zeggen. Gelukkig, zonder hem te raken klim ik weer op mijn zadel.
Ik zie Hoogvliet al. Weldoordacht stap ik af en rustig zet ik mijn fiets in het rek. Ik heb het bloedheet. Opvliegers en inspanning: een innig duo.
Inmiddels valt het me op, dat ik behoorlijk in het NU zit. En ik vind het wel grappig. Ik praat in dagboekvorm tegen mezelf. Bijna onophoudelijk. Ik signaleer, becommentarieer, anticipeer en maak vooral veel kwinkslagen. Het vult de leegte diep in me en houdt mijn verzet op de achtergrond. Heel functioneel dus, dat geleuter. Trouwens, ik wist niet dat er zo’n stroom aan woorden door mij heen kon gaan. Het lijkt wel leven. Ik houd het erin. Het is een prettige metgezel.
Even nadenken. Ja, ik neem een karretje. Dat kan ik op de terugweg mee naar buiten nemen. Belachelijk, een karretje voor een paar boodschappen.
Dit voelt echt bezopen aan. Ik doe iets wat me helemaal niet eigen is en volkomen overbodig. Nou ja, de andijvie voor de cavia’s is op. Dus dat komt mooi uit. Eigenlijk heb ik verder niets nodig. Maar die voorraaddrang kan ik niet onderdrukken. 
Uiteindelijk heb ik natuurlijk meer dan ik van plan was, maar wie gebeurt dat nou niet? Daar zijn supermarkten voor. Slimme jongens.
Met een ding ben ik wel tevreden. De voorraad Yogho Yogho, want die was bijna op. Ik neem meteen acht pakken mee. Kan net in mijn fietstassen. De krummelboodschappen kunnen er misschien nog wel bij. En slim als ik ben, ik heb ook nog twee plastic tasjes meegenomen voor aan mijn stuur.
Afrekenen. Ik ga natuurlijk naar een zelfscan kassa. Het enige nadeel is, dat ik geen extra geld kan pinnen en dat is wel nodig. Oké, dan ook nog maar even langs de bank. Ik ben echt gek op voorraden.
Nadat ik door het poortje ben gepiept loop ik bijna tegen de bloemen aan. Ja, ik heb er vandaag of morgen nodig. Pioenrozen. Ik vind ze schitterend, maar niet als iedereen ze in huis heeft. Dan haat ik ze, net als gerbera’s en rozen. En in het vroege voorjaar: blauwe druifjes, narcissen en tulpen. Misselijk word ik van die dingen als iedereen ze heeft. Geef mij maar iets anders dan anderen, iets aparts, iets bijzonders. Zouden Fenna en Jelmer zeggen.
Ik weet, dat Lief er erg van houdt dus ik zwicht toch voor de pioenen. Plakzooi.
Goh, ik lijk wel een standaard huisvrouw. Erg hoor!
Alles past in mijn tassen en daar ga ik weer, aanvankelijk wiebelend met een pastic tas aan elke kant van het stuur, op naar de bank.
In mijn rechter ooghoek signaleer ik nog net een lege plek op de parkeerplaats en ik begin zachtjes te juichen van binnen. O nee, niet voor mij vandaag. Jammer, misgelopen. Pavlov.
Het is maar een kattewippie naar de bank, maar ik moet goed opletten met al die in- en uitparkerende auto’s. Gggrrrrr…
Er komen mij een moeder en haar kleuterzoontje tegemoet. Het kind loopt zichtbaar op zijn tandvlees en jengelt luidruchtig.Waarop moeder sussend, vrolijk en vooral optimistisch zegt:’Nog een klein stukje, we zijn er bijna.’Hypocriet. Maar ze heeft helaas wel gelijk, zo bouw je conditie en uithoudingsvermogen op. Ggggrrrr…
Bij de bank staat er lekker niemand in de rij. Geld pinnen. Ik heb mijn hoofd er niet goed bij. Ik voel me stiekem en onveilig en word er door afgeleid. Of ik iets doe wat niet mag! Idioot. Volgende keer ga ik binnen pinnen, neem ik me voor.
Zo, terug naar huis. Ik kijk er niet naar uit. Ik weet wat daar op mij te wachten ligt. Rustig fiets ik terug. Eigenlijk redelijk moeiteloos. Ik word erg vaak ingehaald, maar voor me rijdt net zo iemand als ik. Zo’n ingezakte huisvrouw met onverzorgd haar, waarvan de kleuring nodig moet worden opgefrist. En met plastic tasjes aan haar stuur. Ik rijd zelfs op haar in, of loop op haar in, beter gezegd.  Als ik haar bijna inhaal, slaat ze rechtsaf. Ik ook. Ik moet toevallig ook die kant op. Ahhhggg… tegenwind. Kracht zetten. De vrouw slaat linksaf waar ik rechts moet. Onze wegen scheiden zich. Ik rijd onze poort in, in z’n twee, en voel de eenzaamheid naderen. Ik stap af, denkend aan mijn jas en zadel. Een onvoorspelbaar stel.
En ja hoor, als ik de deur open besnuffelt ze me al. Ik ga naar binnen en ze wijkt achteruit. Ze bindt zowaar in, de lafaard. En opeens komt er een liedje in mijn hoofd: This is my life and I do’nt give a damn for lost emotions… meer tekst komt er niet bovendrijven. Een tweede liedje kondigt zich aan: Dit is een dag om lief te hebben, een dag en een nacht om lief te hebben. En ik ben blij. Heel even blij.
Ik denk erover om muziek op te zetten. Beslis het niet te doen. Geen zin om meegesleept te worden in emoties en achteraf een rot klap te krijgen. In een gat te vallen en het risico te nemen mijn bed weer op te willen zoeken. 
Ik neem een ander besluit. Ik schrijf alles op, wat ik zojuist ervaren heb. Zoek mijn inDepressiedagboek op en begin het verhaal over mijn activatieproces. Zo doe ik de naam van mij ‘dagboek’ ook eens eer aan.
De hoogmoed slaat meteen toe. Ik wil een tweede Carmiggelt worden. Het leven zit in de kleine, bijna onopgemerkte dingen.
Op naar mijn volgende actiepunt.

Marianne

 
Ja zo herkenbaar Marianne!!
[-] 1 gebruiker zegt bedankt tegen Liefde+Hoop :   • Msuperp
Antwoord

#3

hoi Marianne,

Wat leuk dat je dat bezoek aan de supermarkt zo beeldend weet te vertellen, ik voel helemaal met je mee, hoopvol.

groet,
Run
[-] 1 gebruiker zegt bedankt tegen Run :   • Msuperp
Antwoord

#4

18 mei
Na het avondeten
 
Tijd voor ons ommetje. Het is dat we samen gaan, alleen zou ik lekker op de bank kruipen met een plaid over me heen. Onze afspraak redt me van die move. We gaan naar Hoogvliet. De kaart met zegeltjes is vol en de buit moet binnengehaald worden. Oké, het is voor Lief. Die is gek op gratis spullen. Bovendien doet zij de was en de buit bestaat dit keer uit wasverzachter.
De wandeling naar de winkel lijkt verrekt veel op die van gister. Er is een verschil, de pijn. Niet piepen maar gaan, is het motto.
We komen dezelfde manke man van gister tegen. Dat krijg je dan. Net doen of ik hem niet zie. Geen probleem, alhoewel Liefs blik gevaarlijk zijn kant op gaat. Klaar om vriendelijk goedenavond te zeggen. Het zit in je aard of niet. Bij mij dus niet. Ik bedoel maar, waar leidt dat toe. Ik wil er niet aan denken.
Sneller dan ik verwacht zijn we bij de winkel. Het is rustig, mijn ding. Voor ik het goed en wel doorheb staan we weer buiten. De lucht is flink betrokken en ik krijg een angstig voorgevoel. Een paraplu hebben we niet meegenomen.
Gezellig kletsend beginnen we aan de terugtocht. In de sloot kijken we even naar ma en pa waterhoen met jong. Is toch altijd leuk. Ze vertikken het om ons aan te kijken, maar wel bedelen, dat voel je gewoon. Ze lijken op de kat van de buren. Ook zo’n arrogante angsthaas. Geef mij maar eenden. Veel directer in de omgang. ‘Wat geen brood, dan kom ik het wel halen’
Halverwege slaat de hitte toe. Fijn, weer een opvlieger samen met de inspanning. Ik neem de tijd om mijn vest onder mijn jas uit te trekken. Gelukkig heeft Lief een tas, voor de wasverzachter.
Zo, dat is beter. Gek genoeg verheug ik me niet op onze thuiskomst: nog meer hitte. En al die plakkerige nattigheid. Bleh…
We hebben niets meer te praten. Ik probeer ook maar niets meer op te hoesten. Het is goed zo. Een meevaller: het blijft droog.
Spannend, gaan we door de voor- of achterdeur. Voor dit keer voorom. En boem. De benauwdheid komt ons tegemoet en een zware etensgeur: koolrabi, daar kan vanavond wel een wierookstokje tegenaan.
Heet en bezweet hijs ik mezelf naar boven om alles uit te trekken. Er schiet me iets verkoelends te binnen: een groot glas koud water. Wouw, dit is lekker! Het verleid me een washand met koud water over mijn gezicht te halen. Zo, dat is de hoofdprijs. Het slaat verder toe en ik begin mijn bovenlijf met veel koud water en zeep te wassen. En ik ervaar het pure leven. Het is rauw en goddelijk. Het is eindeloos lang geleden. Dit genot!
En ik neem een besluit: morgen ga ik zwemmen. Wat een fles wasverzachter al niet teweeg kan brengen.

Marianne
Antwoord

#5

(27-11-2019, 22:56)Msuperp schreef: 18 mei
Na het avondeten
 
Tijd voor ons ommetje. Het is dat we samen gaan, alleen zou ik lekker op de bank kruipen met een plaid over me heen. Onze afspraak redt me van die move. We gaan naar Hoogvliet. De kaart met zegeltjes is vol en de buit moet binnengehaald worden. Oké, het is voor Lief. Die is gek op gratis spullen. Bovendien doet zij de was en de buit bestaat dit keer uit wasverzachter.
De wandeling naar de winkel lijkt verrekt veel op die van gister. Er is een verschil, de pijn. Niet piepen maar gaan, is het motto.
We komen dezelfde manke man van gister tegen. Dat krijg je dan. Net doen of ik hem niet zie. Geen probleem, alhoewel Liefs blik gevaarlijk zijn kant op gaat. Klaar om vriendelijk goedenavond te zeggen. Het zit in je aard of niet. Bij mij dus niet. Ik bedoel maar, waar leidt dat toe. Ik wil er niet aan denken.
Sneller dan ik verwacht zijn we bij de winkel. Het is rustig, mijn ding. Voor ik het goed en wel doorheb staan we weer buiten. De lucht is flink betrokken en ik krijg een angstig voorgevoel. Een paraplu hebben we niet meegenomen.
Gezellig kletsend beginnen we aan de terugtocht. In de sloot kijken we even naar ma en pa waterhoen met jong. Is toch altijd leuk. Ze vertikken het om ons aan te kijken, maar wel bedelen, dat voel je gewoon. Ze lijken op de kat van de buren. Ook zo’n arrogante angsthaas. Geef mij maar eenden. Veel directer in de omgang. ‘Wat geen brood, dan kom ik het wel halen’
Halverwege slaat de hitte toe. Fijn, weer een opvlieger samen met de inspanning. Ik neem de tijd om mijn vest onder mijn jas uit te trekken. Gelukkig heeft Lief een tas, voor de wasverzachter.
Zo, dat is beter. Gek genoeg verheug ik me niet op onze thuiskomst: nog meer hitte. En al die plakkerige nattigheid. Bleh…
We hebben niets meer te praten. Ik probeer ook maar niets meer op te hoesten. Het is goed zo. Een meevaller: het blijft droog.
Spannend, gaan we door de voor- of achterdeur. Voor dit keer voorom. En boem. De benauwdheid komt ons tegemoet en een zware etensgeur: koolrabi, daar kan vanavond wel een wierookstokje tegenaan.
Heet en bezweet hijs ik mezelf naar boven om alles uit te trekken. Er schiet me iets verkoelends te binnen: een groot glas koud water. Wouw, dit is lekker! Het verleid me een washand met koud water over mijn gezicht te halen. Zo, dat is de hoofdprijs. Het slaat verder toe en ik begin mijn bovenlijf met veel koud water en zeep te wassen. En ik ervaar het pure leven. Het is rauw en goddelijk. Het is eindeloos lang geleden. Dit genot!
En ik neem een besluit: morgen ga ik zwemmen. Wat een fles wasverzachter al niet teweeg kan brengen.

Marianne

Mooi geschreven Marianne!
[-] 1 gebruiker zegt bedankt tegen Liefde+Hoop :   • Msuperp
Antwoord

#6

Hoi Marianne,

ik vind het ook leuk geschreven.

groet,
Run
[-] 1 gebruiker zegt bedankt tegen Run :   • Msuperp
Antwoord

#7

19 mei
Brein
 
Te laat om te gaan zwemmen, word ik wakker. Mijn hersenen en ik ook, moeten nog wennen aan alle drukte. Ik zie ze aan het werk als een druk bouwbedrijf. Nieuwe verbindingen worden tot stand gebracht en oude hersteld. Toeleveringsbedrijven kunnen niet meteen aan de vraag voldoen.
Lichte paniek na zo’n lange periode van betrekkelijke rust. Ik ervaar het als stress. En hoor ze mij waarschuwen: ‘ Niet te snel dame, anders raken we overbelast’ Moeilijk om er gehoor aan te geven. Mijn ho-houdertje werkt niet zo goed. De rek is eruit. Het alles-of-niets principe treedt automatisch in werking. Net als mijn hersenen ben ook ik er niet blij mee. Het drijft me naar ongekende hoogten en verten, als ik niet op tijd de handrem aantrek. Misschien hebben ze me daarom wel langer laten slapen. Nog even niet zwemmen, we zouden kunnen verdrinken.
Het is een kleine valkuil, maar mijn brein helpt me erdoor heen. Het is blijkbaar goed. Mijn dag begint.
Een heerlijke wierookgeur komt me tegemoet als ik naar beneden ga. Geen spoor van Eenzaamheid te bekennen. Ik zoek het woord in het woordenboek op (heel ouderwets) en het blijkt vrouwelijk. Dus van nu af aan zal ik haar aanspreken met mevrouw. Ze zit vast ergens verstopt.
Ik kijk op mijn lijstje. Wat te kiezen? Sleur, nu al! Een dikke glimlach verschijnt op mijn gezicht. Lief heeft vanmorgen een sticker op mijn lijstje geplakt. Het toonbeeld van moed plukt een bosje bloemen. Mijn vriend Knorretje. Wat heerlijk om vrienden te hebben! Verschrikt kijk ik om me heen. Wie zegt dat? Hmm…
Toch maar op de fiets naar Hoogvliet. Nauwelijks vermeldenswaardig inmiddels. Als ik mijn briefje uit mijn zak haal, schrik ik. Eenzaamheid is meegekomen. Als een sluwe vos grijnst ze naar me. Oké, ga maar mee dan. Jij verveelt je natuurlijk ook. Dat begrijp ik best. Gelukkig heeft ze Leegte thuisgelaten.
Samen vullen we het karretje met wat op het lijstje staat en een ietsie pietsie meer. Ondertussen is het een gekkenhuis in mijn brein. Ik kan nauwelijks in het hier en nu blijven. Fijn voor Eenzaamheid. Ze maakt er dankbaar gebruik van. Ik vind het niet leuk. Ik reken de boodschappen voor het avondeten af en er bekruipt me een akelig gevoel. Even kijken wie het is. O ja, die had ik kunnen verwachten. Het is Angst. Hij grinnikt gemeen en helpt me er fijn aan herinneren dat ik hier morgen weer naartoe moet. Au, rotzak! Bah, morgen weer? Ik vind het eigenlijk wel genoeg zo. Stel je voor, in de herfst en winter door weer en wind. Dat kan ik echt niet. Dat vertik ik. Verzet is mijn vriend. Brein heeft een stelletje ongeregeld meegegeven om me bezig te houden blijkbaar. Kunnen zij rustig werken.
Antwoord

#8
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 28-11-2019, 22:09 door Liefde+Hoop.)

(28-11-2019, 19:53)Msuperp schreef: 19 mei
Brein
 
Te laat om te gaan zwemmen, word ik wakker. Mijn hersenen en ik ook, moeten nog wennen aan alle drukte. Ik zie ze aan het werk als een druk bouwbedrijf. Nieuwe verbindingen worden tot stand gebracht en oude hersteld. Toeleveringsbedrijven kunnen niet meteen aan de vraag voldoen.
Lichte paniek na zo’n lange periode van betrekkelijke rust. Ik ervaar het als stress. En hoor ze mij waarschuwen: ‘ Niet te snel dame, anders raken we overbelast’ Moeilijk om er gehoor aan te geven. Mijn ho-houdertje werkt niet zo goed. De rek is eruit. Het alles-of-niets principe treedt automatisch in werking. Net als mijn hersenen ben ook ik er niet blij mee. Het drijft me naar ongekende hoogten en verten, als ik niet op tijd de handrem aantrek. Misschien hebben ze me daarom wel langer laten slapen. Nog even niet zwemmen, we zouden kunnen verdrinken.
Het is een kleine valkuil, maar mijn brein helpt me erdoor heen. Het is blijkbaar goed. Mijn dag begint.
Een heerlijke wierookgeur komt me tegemoet als ik naar beneden ga. Geen spoor van Eenzaamheid te bekennen. Ik zoek het woord in het woordenboek op (heel ouderwets) en het blijkt vrouwelijk. Dus van nu af aan zal ik haar aanspreken met mevrouw. Ze zit vast ergens verstopt.
Ik kijk op mijn lijstje. Wat te kiezen? Sleur, nu al! Een dikke glimlach verschijnt op mijn gezicht. Lief heeft vanmorgen een sticker op mijn lijstje geplakt. Het toonbeeld van moed plukt een bosje bloemen. Mijn vriend Knorretje. Wat heerlijk om vrienden te hebben! Verschrikt kijk ik om me heen. Wie zegt dat? Hmm…
Toch maar op de fiets naar Hoogvliet. Nauwelijks vermeldenswaardig inmiddels. Als ik mijn briefje uit mijn zak haal, schrik ik. Eenzaamheid is meegekomen. Als een sluwe vos grijnst ze naar me. Oké, ga maar mee dan. Jij verveelt je natuurlijk ook. Dat begrijp ik best. Gelukkig heeft ze Leegte thuisgelaten.
Samen vullen we het karretje met wat op het lijstje staat en een ietsie pietsie meer. Ondertussen is het een gekkenhuis in mijn brein. Ik kan nauwelijks in het hier en nu blijven. Fijn voor Eenzaamheid. Ze maakt er dankbaar gebruik van. Ik vind het niet leuk. Ik reken de boodschappen voor het avondeten af en er bekruipt me een akelig gevoel. Even kijken wie het is. O ja, die had ik kunnen verwachten. Het is Angst. Hij grinnikt gemeen en helpt me er fijn aan herinneren dat ik hier morgen weer naartoe moet. Au, rotzak! Bah, morgen weer? Ik vind het eigenlijk wel genoeg zo. Stel je voor, in de herfst en winter door weer en wind. Dat kan ik echt niet. Dat vertik ik. Verzet is mijn vriend. Brein heeft een stelletje ongeregeld meegegeven om me bezig te houden blijkbaar. Kunnen zij rustig werken.

Ja grappig die verschillende stijlen Marianne, lijkt wel een colum, maar met grote verschillen in stijl. Je hebt wel schrijftalent he, even los van de inhoud natuurlijk, want wat je beschrijft is niet zo leuk om ,ee te maken vaak denk ik. Al schrijvende kan je er moge3lijk wel wat meer los van komen, zo klinkt het wel.
Antwoord

#9

De @Dipjes
Dank voor je complimenten. Het schrijven heeft toentertijd erg therapeutisch gewerkt. Niet in de laatste plaats omdat het veel gelezen werd oa door mijn toenmalige behandelaar.
Groet van Marianne
Antwoord

#10

20 mei 2011
Verzet verslagen
Hangend op het aanrecht probeer ik moed te verzamelen om aan een huishoudelijk klusje te beginnen. De keukenlades onder de kookplaat moeten uitgemest worden. Ik wil niet. Een aanslag op mijn rug en ik heb geen zin in pijn. Ik overweeg er muziek bij aan te zetten. Beter van niet. Er zit nog genoeg in mijn hoofd om naar te luisteren.
Ik krijg een idee. Samen schoonmaken met Yellow, mijn dwergpapegaai, is altijd gezellig. Ik zet zijn kooi open en ga terug naar de keuken. ‘Je kan vliegen hoor!’  Zijn snappertje hapert. Eenmaal de afstand overbrugd, gaat hij op mijn linkerschouder zitten en poept me gedag. Lekker. Ik stel Yellow voor om me te komen helpen. Erg veel zin heeft hij niet, net als ik. Verzet doet zijn werk. Ineens springt Knorretje op mijn rechterschouder. ‘ Waar blijf je nou Knorrie?’ vraag ik toch wel verrast. Hij fluistert iets in mijn oor. Ik versta er geen bal van, maar ik begrijp, dat hij iets met Verzet heeft. Tja, het zal wel.
De bovenste la is snel klaar. Ik besluit enigszins opgewekt, de onderste er meteen achteraan te doen. Ik trek hem open en krijg meteen spijt. Knorretje is weer verdwenen. Dan zal ik het toch zelf moeten doen. Ik heb echt geen zin. Ik kijk in de la en twijfel om hem met een diepe zucht weer dicht te duwen. Niet nadenken, beginnen.
Ik haal wat schalen uit de la, waarop de stapel ernaast onmiddellijk omvalt. Unggg, waar begin ik aan! Even is er chaos. Ik weet niet hoe ik het moet aanpakken en begin verkeerd. Ik krijg de neiging de hele boel er weer in te proppen, maar ja, het is nou toch al een zooitje. Yellow is ook al niet gezellig. Kijkt angstig piepend naar de troep. ‘ Laat dat maar aan mij over, schat’ Zachtjes knabbelt hij aan mijn oor. Mmmm, zo lekker. De lieverd.
Nou even een plannetje maken. Eerst alles op het aanrecht zetten. Ik geef Verzet een zetje. ‘Effe niet, joh!’  Verontwaardigd druipt hij af.
Zo dat is eruit. Even uitzuigen en dan maar soppen. Ik draai de kraan open om een doekje nat te maken. Ja hoor, Yellow wil badderen. Komt niet echt uit, nu het vol staat met spullen. Zijn hunkerende blik en het verheerlijkt opzetten van zijn veren kan ik niet weerstaan.
 ‘Nou, jij eerst dan maar’, spreek ik hem liefdevol toe. Hij pakt royaal uit, dit keer. Heeft er echt zin in. Alles nat rondom de kraan tot de lamellen aan toe. Maar goed hij geniet. Kletsnat red ik hem van de verdrinkingsdood en zet hem terug op mijn schouder. Hij schudt zich een paar keer flink uit waarna ik ook een natte bril heb. Maakt nou niet meer uit: het is toch een zooitje.
Als ik in de la kijk slaat Frustratie toe. Nu al. Ik ben nog niet eens begonnen! Ik voel mijn rug protesteren. ‘ Niet op reageren’, bemoeit Brein zich ermee. Nou, dan doe ik dat maar niet. Ze zullen het daarboven vast wel beter weten. Bah, rotklus.
Natte doek, reinigingsmiddel erop en soppen maar. Uitspoelen en opnieuw beginnen. Ik herhaal het ritueel een keer of acht, schat ik. Nu de sterkere middelen. Schuurmiddel. Ik spuit het meteen rechtstreeks in de la. Kan ik even vooruit. Ik moet zeggen, het knapt er wel van op. Mijn blik valt op het binnenste van de kast. Bijna deins ik terug. Toch ook maar meteen meepakken. Ik ga aan de slag. Behoorlijk serieus nu.
 Na een poosje en met veel rugpijn vermoed ik dat het zo wel goed is. Frustratie heeft me in haar greep en ik moet nog een poosje door. ‘ Kappen nou’, zegt Frustratie. Ik bedank hem voor de redding. Net op tijd. Vlak voor Boosheid binnen kan komen.
Nu moet de hele santenkraam weer schoon terug in de la. Frustratie en Verzet kibbelen, terwijl ik koppijn krijg. Even later besluit ik de boel maar een beetje af te vegen en een plaats in de la te geven. Dat valt erg tegen. De stapels blijven omvallen. Ik vind het onderhand wel welletjes en schuif ze allemaal een beetje tegen elkaar aan, zodat het in elk geval in wankel evenwicht blijft hangen. Hup, la dicht.
Tijd voor Tevredenheid. Ik ga zitten en ze springt meteen op mijn schoot. Nestelt zich tegen me aan en voelt zich merkbaar gelukkig.

Marianne
Antwoord



Lijst met mogelijk verwante topics
03-02-2023, 22:14
Laatste bericht: staterium
  Mijn herstel 1 jaar later Started by Bianca
0 Replies - 732 Views
07-12-2020, 00:45
Laatste bericht: Bianca
  mijn herstel Started by Bianca
4 Replies - 1,738 Views
21-01-2020, 11:53
Laatste bericht: Run
  Herstel mogelijk Started by Liefde+Hoop
4 Replies - 1,658 Views
02-12-2019, 18:37
Laatste bericht: Positiva
  Hoop en herstel Started by Sarah_
2 Replies - 2,261 Views
20-12-2018, 10:53
Laatste bericht: Sarah_
21-01-2018, 19:45
Laatste bericht: Positiva



Gebruikers die dit topic lezen:
1 gast(en)